Dit artikel is gebaseerd op het boek The Emergence of Altruism om altruïstisch en egoïstisch gedrag te verklaren en te analyseren waarom mensen ervoor kiezen om opofferend te handelen via de iteratie-wederkerigheidshypothese. Het breidt de theorie ook uit door andere factoren van altruïstisch gedrag en het voortbestaan van relaties in overweging te nemen.
Terwijl we door het leven gaan, vertonen we veel verschillende gedragingen en zien we veel verschillende gedragingen bij anderen. Dit gedrag kan als altruïstisch of egoïstisch worden beoordeeld op basis van hun intenties, resultaten en processen. In het boek The Emergence of Altruistic Man wordt gezegd dat altruïstisch gedrag gedrag is dat anderen ten goede komt, maar een opoffering is voor de acteur. Er staat ook dat egoïstisch gedrag gedrag is dat in uw eigen belang is. Dus waarom vertonen mensen dit opofferingsgedrag? De iteratie-wederkerigheidstheorie van dit boek kan helpen verklaren waarom.
Laten we eerst eens een situatie bekijken waarbij we het hertenjachtspel uit het boek gebruiken. In het hertenjachtspel jagen twee jagers op een hert of konijn en hebben ze twee keuzes: samenwerken of verraden. Samenwerking brengt het risico van verraad door de andere jager met zich mee, maar de uitbetaling is groter, terwijl verraad een bepaalde hoeveelheid winst garandeert. Er zijn vergelijkbare situaties in het dagelijks leven. Je hebt twee opdrachten, die geen van beide helemaal af zijn. Je hebt nog één dag tot de uitgerekende datum en je kunt er maar één doen. Eén daarvan is een individuele opdracht van twee studiepunten. De andere is een groepsopdracht van 3 studiepunten waarvoor samenwerking in groepen van vijf vereist is, en alle anderen bevinden zich in dezelfde situatie. Als iedereen meedoet aan de groepsopdracht, krijg je een A, als er vier mensen meedoen, krijg je een B en als er minder mensen meedoen, krijg je een C of lager. Als je echter niet aan die opdracht meedoet en nog een individuele opdracht doet, kun je op de individuele opdracht een B of beter halen. Anders krijg je een lager cijfer. Door jou krijgen je medestudenten echter een lager cijfer. In deze situatie weet je niet wat de andere leden van de groep zullen doen. Als je voor het eerste kiest, krijg je voor beide een laag cijfer als je niet slaagt, en een goed cijfer als je slaagt. Als je voor het laatste kiest, ben je egoïstisch op een manier die stabiel is, maar anderen pijn doet. Het punt van dit boek is dat het laatste op dit moment de juiste keuze is, maar dat het eerste geschikter is als je aan de toekomst denkt. De meeste mensen zullen voor het eerste kiezen.
Laten we eens kijken naar de iteratie-wederkerigheidshypothese om te zien waarom. De herhalingswederkerigheidshypothese stelt dat als je iemand een plezier doet, hij of zij jou ook een plezier zal doen, en omgekeerd, als je hem/haar verraadt, hij/zij jou ook zal verraden. Het is een ‘oog om oog, tand om tand’-situatie. Uiteindelijk handelen mensen in deze situaties altruïstisch, omdat het in hun belang is om gunstig en coöperatief te handelen.
De herhaling-wederkerigheidshypothese suggereert dat de eerste de kans vergroot dat er daarna een gunstige actie zal plaatsvinden, terwijl de laatste de kans vergroot dat er daarna een schadelijke actie zal plaatsvinden, dat wil zeggen dat de andere partij je zal verraden. Uiteindelijk is de eerste de meest gunstige actie.
Er zijn nog veel meer situaties waarin je moet kiezen tussen altruïstisch en egoïstisch gedrag. De wederkerigheidshypothese kan verklaren waarom we dingen doen die op dat moment schadelijk lijken. Omdat relaties vaak voortduren, denk ik dat de wederkerigheidshypothese veel altruïstisch gedrag kan verklaren. Er zijn enkele beperkingen bij het verklaren van eenmalige situaties, maar ik denk dat het de theorie is die het meeste kan verklaren.
Naast de wederkerigheidshypothese zijn er echter nog andere theorieën die altruïstisch gedrag kunnen verklaren. Sommige altruïstische gedragingen zijn bijvoorbeeld gericht op het vergroten van de sociale status. Mensen zijn instinctief geneigd hun sociale status te vergroten, en altruïstisch gedrag kan positieve percepties creëren in de hoofden van de mensen om hen heen. Deze perceptie kan uiteindelijk de voordelen vergroten die eruit voortkomen, wat een andere reden is voor altruïstisch gedrag dan de herhalings-wederkerigheidshypothese. Bovendien kan het helpen van anderen psychologisch gesproken op zichzelf al psychologisch lonend zijn. De voldoening te weten dat je iemand anders hebt geholpen en het geluk dat daarmee gepaard gaat, kunnen ervoor zorgen dat mensen altruïstisch handelen.
Concluderend: altruïsme is een complex menselijk gedrag dat niet door één enkele theorie kan worden verklaard. De wederkerigheidshypothese is slechts één geldige verklaring, en deze moet rekening houden met de complexe sociale en psychologische factoren van menselijk gedrag. Altruïstisch gedrag is diep geworteld in de menselijke natuur, en door dit gedrag kunnen we een betere samenleving opbouwen.