Hoe kan de aard van het bewustzijn worden verklaard door theorieën over identificatie, functionaliteit en uitgebreide cognitie?

H

Terwijl het identitarisme en het functionalisme het bewustzijn proberen te verklaren als een materiële toestand of functie van de hersenen, stelt Rowlands' uitgebreide cognitietheorie dat bewustzijn en cognitieve processen worden gevormd door interacties met de externe omgeving.

 

In de psychologische filosofie beschouwt het identitarisme het bewustzijn als identiek aan de materiële toestand van de hersenen. Door bewustzijn gelijk te stellen aan de fysieke toestand van de hersenen, stelt het identificatieisme dat een bepaalde hersentoestand overeenkomt met een bepaalde bewustzijnsstaat. Functionalisme daarentegen stelt dat bewustzijn een functie is, en dat dezelfde functie in verschillende materialen kan worden gerealiseerd. Een functie wordt gedefinieerd als een functionele rol die een specifieke output produceert, gegeven bepaalde input, en functionele rolmatching betekent dat paren van inputs en outputs overeenkomen. Als een robot bestaande uit siliciumchips bijvoorbeeld de functie heeft pijn te produceren als reactie op de input van een steekpartij, dan hebben de robot en wij hetzelfde bewustzijn. Op deze manier stelt het functionaliteitisme dat het niet uitmaakt welk materiaal het bewustzijn belichaamt.
Functionalisme probeert de aard van het bewustzijn uit te leggen aan de hand van verschillende voorbeelden. Terwijl het menselijk brein bijvoorbeeld bestaat uit biologische neuronen, kunnen de ‘hersenen’ van een robot met kunstmatige intelligentie bestaan ​​uit siliciumchips. Als ze echter allebei dezelfde output produceren voor dezelfde input, dat wil zeggen dezelfde functie vervullen, kunnen ze geacht worden hetzelfde bewustzijn te hebben. Vanuit dit perspectief biedt het functionaliteitisme een zeer inclusieve benadering, in die zin dat verschillende vormen van materiële belichaming dezelfde mentale toestand kunnen voortbrengen.
Searle biedt een gedachte-experiment dat het functionaliteitisme weerlegt. Stel je een “Chinese kamer” voor met slechts één persoon erin die geen Chinees kent, en hij produceert Chinese input en Chinese output volgens een reeks regels. Volgens de theorie heeft de persoon in de kamer dezelfde functionele rol als een Chinese spreker, maar kent hij geen Chinees. Dit is een voorbeeld van de beperkingen van het functionaliteitisme. Dit is een voorbeeld van de beperkingen van het functionaliteitisme, waarbij wordt benadrukt dat bewustzijn niet simpelweg bestaat omdat inputs en outputs hetzelfde zijn.
Zowel het identitarisme als het functionaliteitisme en hun weerleggingen beperken de discussie over het bewustzijn tot de binnenkant van het lichaam, dat het bewustzijn belichaamt. Eén aspect van bewustzijn, cognitie, of ‘iets leren kennen’, vindt echter plaats in combinatie met gebeurtenissen buiten het lichaam. U kunt bijvoorbeeld informatie opzoeken die u zich niet herinnert door naar een bestand op uw laptop te kijken. Op deze manier is cognitie niet alleen nauw verbonden met interne mentale processen, maar ook met externe hulpmiddelen en omgevingen. Vanuit dit perspectief speelt Lawrence's theorie van uitgebreide cognitie een belangrijke rol bij het verklaren van bewustzijn en cognitie.
Lawrence's theorie van uitgebreide cognitie legt uit dat cognitie een proces is dat een 'mentale toestand' in het subject creëert. Herinneringen en overtuigingen zijn voorbeelden van mentale toestanden. Mentale toestanden vertegenwoordigen betekenis voor het subject zonder afhankelijk te zijn van iets anders. Een persoon die zich iets herinnert, hoeft bijvoorbeeld nergens op te vertrouwen om te weten wat zijn geheugen is. Daarentegen wordt een 'afgeleide staat' gedefinieerd als een staat die alleen betekenis vertegenwoordigt door te vertrouwen op de interpretatie van het subject of op sociale consensus. In het vorige voorbeeld bevindt de informatie die in de notebook is opgeslagen zich in een afgeleide staat als een lijst met elektronische signalen. Na bekeken te zijn door de proefpersoon, is de informatie in het notitieboekje nog steeds afgeleid. Na het bekijken heeft het onderwerp echter een geheugen. Voor Rowlands is het cognitieve proces niet de omzetting van afgeleide toestanden in mentale toestanden, maar eerder de manipulatie van afgeleide toestanden om mentale toestanden te creëren. Dit benadrukt dat cognitie een interactie is tussen het subject en de omgeving.
De mentale toestand strekt zich niet uit buiten het lichaam van de proefpersoon, maar het cognitieve proces dat de mentale toestand genereert, strekt zich uit. Dit uitgebreide cognitieve proces kan alleen bestaan ​​als het toebehoort aan het kennende subject, dat wil zeggen als het geïntegreerd is met het subject dat veranderingen in de omgeving waarneemt en zijn of haar gedrag dienovereenkomstig aanpast. Voor Rowlands bestaat er niet zoiets als subjectloze cognitie. De uitgebreide cognitietheorie houdt in dat het bewustzijnsprobleem niet beperkt blijft tot het lichaam, maar zich ook naar buiten uitstrekt. Dit biedt belangrijke inzichten in het begrijpen hoe onze percepties en ons bewustzijn worden gevormd door onze interacties met de buitenwereld. Vanuit dit perspectief zijn bewustzijn en cognitie niet simpelweg fenomenen die plaatsvinden in de hersenen, maar zijn ze het resultaat van complexe interacties tussen ons en onze omgeving.

 

Over de auteur

Blogger

Hallo! Welkom bij Polyglottist. Deze blog is voor iedereen die van de Koreaanse cultuur houdt, of het nu K-pop, Koreaanse films, drama's, reizen of iets anders is. Laten we samen de Koreaanse cultuur verkennen en ervan genieten!

Over de blogeigenaar

Hallo! Welkom bij Polyglottist. Deze blog is voor iedereen die van de Koreaanse cultuur houdt, of het nu K-pop, Koreaanse films, drama's, reizen of iets anders is. Laten we samen de Koreaanse cultuur verkennen en ervan genieten!