Terwijl het traditionele monetaire beleid ernaar streeft de prijzen en de economie te stabiliseren via beleidsrentes, is financiële stabiliteit ook een belangrijke vereiste geworden als gevolg van de toenemende complexiteit en onderlinge afhankelijkheid van het financiële systeem sinds de mondiale financiële crisis. Met dit doel voor ogen is macroprudentieel beleid ingevoerd, dat de gezondheid van het financiële systeem wil bevorderen en economische stabiliteit wil bereiken door middel van preventieve regulering die rekening houdt met economische schommelingen en de risico's van het financiële systeem.
Traditioneel monetair beleid is erop gericht de prijzen te stabiliseren en de economische stabiliteit te bevorderen door gebruik te maken van beleidsrentetarieven. Centrale banken proberen de economie af te koelen door de beleidsrente te verhogen wanneer deze oververhit raakt. Wanneer een beleidsrenteverhoging de marktrente doet stijgen, krimpt het kredietaanbod doordat de kredietverlening aan huishoudens en bedrijven afneemt. De vermindering van het kredietaanbod vermindert de vraag in de economie, wat de prijzen stabiliseert en de economie kalmeert. In een recessie wordt het tegenovergestelde proces gebruikt om de economie te stimuleren. Op deze manier handhaven centrale banken de stabiliteit van de economie en streven ze naar duurzame groei.
De traditionele economie, die financiën alleen als een transmissiekanaal voor het monetaire beleid beschouwt, is van mening dat het financiële toezichtbeleid zich moet concentreren op microprudentieel beleid dat erop gericht is financiële stabiliteit te bereiken door de gezondheid van individuele financiële bedrijven te waarborgen. Deze opvatting komt voort uit de erkenning dat financiën geen direct productiemiddel zijn en daarom de economische groei op de lange termijn niet kunnen beïnvloeden, in tegenstelling tot op de korte termijn, en uit de efficiënte markthypothese, die stelt dat activamarkten geen zeepbellen kennen. waar prijzen boven hun intrinsieke waarde stijgen. Microprudentieel beleid maakt gebruik van beleidsinstrumenten die preventief van aard zijn en de gezondheid van individuele financiële bedrijven reguleren, bijvoorbeeld minimumkapitaalvereisten die een bodem leggen op het eigen vermogen van een financiële onderneming om zich te beschermen tegen toekomstige verliezen.
Deze binaire benadering is van oudsher de dominante visie in de economie, waarbij financiële stabiliteit wordt bereikt door financieel toezichtbeleid en prijsstabiliteit door monetair beleid. De ontwrichting van het financiële systeem na de mondiale financiële crisis en de verspreiding van economische instabiliteit hebben echter geleid tot zelfreflectie over de traditionele aanpak. Destijds bestond er consensus over dat het lage rentebeleid van de centrale banken, gericht op het stimuleren van de economie, de economische stabiliteit zou kunnen ondermijnen door financiële instabiliteit te creëren als gevolg van zeepbellen in de activaprijzen. Bovendien kwam de omvang van financiële ondernemingen naar voren als een nieuwe risicofactor voor de financiële stabiliteit, aangezien het faillissement van een individuele financiële onderneming de ineenstorting van het financiële systeem zou kunnen veroorzaken. Men realiseerde zich dat financiële stabiliteit niet kon worden verzekerd door conventioneel beleid, en dat financiële stabiliteit, evenals prijsstabiliteit, een essentiële vereiste was voor economische stabiliteit.
Als gevolg hiervan is de opvatting dat economische stabiliteit moet worden bereikt door de complementariteit tussen financieel toezichtbeleid, dat naast macroprudentieel beleid ook microprudentieel beleid is, en monetair beleid voor prijsstabiliteit mainstream geworden. Deze verschuiving is zelfs nog belangrijker geworden gezien de toenemende complexiteit en onderlinge afhankelijkheid van financiële systemen, bijvoorbeeld de mondialisering van de financiële markten, die internationale samenwerking en coördinatie vereist in het geval dat de financiële instabiliteit in het ene land zich naar andere landen verspreidt. Tegen deze achtergrond werken financiële toezichthouders aan het vaststellen van internationale regelgevingsnormen om de stabiliteit van het financiële systeem te versterken.
Macroprudentieel verwijst naar de lage waarschijnlijkheid van een crisis op het niveau van het financiële systeem, in plaats van op het niveau van individuele financiële ondernemingen, en macroprudentieel beleid verwijst naar activiteiten zoals regulering en toezicht die de gezondheid van het financiële systeem nastreven. Macroprudentieel beleid is logischerwijs gebaseerd op de “misvatting van de samenstelling” dat microprudentialiteit geen voldoende voorwaarde is voor macroprudentialiteit. Macroprudentieel beleid onderscheidt zich van microprudentieel beleid doordat het de gezondheid van het financiële systeem probeert te bevorderen door middel van preventieve regulering van de risico's van het financiële systeem.
Om de doelstellingen van het macroprudentieel beleid effectief te verwezenlijken, is het noodzakelijk beleidsinstrumenten in te voeren die rekening houden met de correlatie tussen economische schommelingen en risicofactoren voor het financiële systeem. De risico's voor het financiële systeem zijn procyclisch, wat betekent dat tijdens een hoogconjunctuur de prijzen van activa scherp stijgen als financiële bedrijven het kredietaanbod vergroten door meer te lenen, wat op zijn beurt de economie oververhit, terwijl bij een neergang het tegenovergestelde gebeurt. Eén beleidsinstrument dat dit kan verzachten is een anticyclisch bufferkapitaalregime. In dit systeem beteugelen beleidsmakers buitensporige kredietexpansie tijdens perioden van oververhitting door van financiële bedrijven te eisen dat ze extra eigen vermogen, of buffers, opbouwen boven hun minimale kapitalisatie. De buffer kan vervolgens worden gebruikt om de kredietverlening tijdens een recessie te financieren, zodat er voldoende krediet blijft.
Om de effectiviteit van macroprudentieel beleid te vergroten, maken financiële autoriteiten ook gebruik van een verscheidenheid aan gegevens en analytische instrumenten om de gezondheid van het financiële systeem voortdurend te monitoren. Dit maakt een vroege detectie van potentiële risico's binnen het financiële systeem mogelijk en passende beleidsreacties om deze te beperken. Er worden bijvoorbeeld pogingen gedaan om de veerkracht van het financiële systeem te beoordelen door middel van scenarioanalysetechnieken zoals stresstests om effectiever regelgevingsbeleid te ontwerpen.
Over het geheel genomen is het belangrijk om tegelijkertijd economische stabiliteit en financiële stabiliteit te bereiken via een complementaire aanpak van conventioneel monetair beleid en financieel toezichtbeleid. Dit kan alleen worden bereikt door nauwe samenwerking en coördinatie tussen centrale banken en financiële toezichthouders, wat duurzame economische groei mogelijk zal maken.