Mensen werden lange tijd gezien als schepselen van God, maar Darwins evolutietheorie veranderde deze visie. Tegenwoordig proberen mensen nieuwe levensvormen te creëren door middel van genetische manipulatie, wat zou kunnen leiden tot conflicten en oorlog tussen nieuwe soorten en het huidige menselijke ras. De ethische en sociale implicaties van genetische manipulatie moeten zorgvuldig worden overwogen.
Historisch gezien werden mensen beschouwd als schepselen van God. De menselijke beschaving begon meer dan 3500 jaar geleden, dus gedurende ongeveer een half millennium hebben mensen zichzelf beschouwd als het werk van iemand anders. Dit idee werd langzaam terzijde geschoven door de evolutietheorie in de 19e eeuw toen Charles Darwin The Origin of Species schreef. “The Origin of Species stelt dat alle levende wezens zijn geëvolueerd tot wat ze nu zijn. Met andere woorden: het leven is het werk van de tijd, niet van God. Toen mensen het creationisme verwierpen en de evolutie accepteerden, verlieten ze daarom het idee dat ze schepselen waren. Met andere woorden: mensen weigerden het schepsel van iemand anders te zijn.
Het traditionele debat tussen creationisme en evolutie is meer dan alleen een wetenschappelijk en filosofisch discours; het heeft een diepgaande invloed gehad op de menselijke zelfperceptie en de betekenis van het bestaan. Terwijl het geloof dat mensen de schepselen van God zijn, ons ertoe bracht naar God te kijken voor het doel en de ethiek van ons bestaan, leidde de acceptatie van de evolutietheorie tot een nieuwe erkenning dat mensen deel uitmaken van de natuur en het resultaat van haar evolutie. Dit markeerde een belangrijke verschuiving in de menselijke ethiek en morele verantwoordelijkheid, waarbij de verschuiving van God naar de mens plaatsvond.
Nu willen mensen nieuwe levensvormen creëren. In het verleden was de menselijke verbetering van het leven beperkt tot natuurlijke verbetering door kruising. Tegenwoordig worden pogingen ondernomen om het leven te verbeteren door genen rechtstreeks te manipuleren. Tot nu toe bleef dit beperkt tot relatief kleine organismen zoals bacteriën en muizen, maar in de nabije toekomst gaan we misschien zelfs aan onze eigen genen sleutelen. Maar zullen de nieuwe mensen die we creëren net zo zijn als wij? Zullen ze überhaupt op ons lijken? Of zullen ze het begin van het einde van het menselijk ras inluiden?
Een van de interessantste experimenten met genetische manipulatie is de verbetering van de intelligentie door middel van genetische modificatie. Volgens een artikel uit 1999 in Nature was het mogelijk om de intelligentie van muizen te vergroten door middel van genetische manipulatie. Daarom zou het manipuleren van menselijke genen kunnen leiden tot een intelligenter menselijk ras. Hoewel er nog geen experimenten met menselijke genetische modificatie zijn uitgevoerd, is er geen garantie dat dit in de toekomst niet zal gebeuren. Als de experimenten met genetische modificatie doorgaan, is het mogelijk dat de proefpersonen op een gegeven moment mens worden.
We weten hoe veranderde genen het organisme beïnvloeden. Genetisch gemanipuleerde planten zijn beter bestand tegen ongedierte en produceren hogere opbrengsten. Als we de genen van mensen zouden aanpassen, zouden ze intelligenter kunnen zijn, langer kunnen leven en een voordeel kunnen hebben op het gebied van fysieke kracht. Om deze vraag te beantwoorden moeten we kijken naar hoe mensen, die uit apen zijn geëvolueerd, momenteel naar apen kijken. Aanbidden we apen alleen omdat we uit hen zijn geëvolueerd? Nee. Wij beschouwen ze als dierentuindieren. De relatie tussen de nieuwe soort en de mensheid zal vergelijkbaar zijn. De nieuwe soort zal op ons neerkijken omdat ze superieur zijn. Ze zullen zich minderwaardig voelen ten opzichte van hun eigen creatie, het menselijk ras. Dit gebrek aan respect voor elkaar en de opbouw van kwade wil zouden uiteindelijk kunnen leiden tot oorlog tussen de Nieuwe Werelden en het huidige menselijke ras. Net zoals mensen weigerden de schepping van God te zijn, zou het nieuwe menselijk ras kunnen weigeren nog langer de schepping van de mensheid te zijn en zich tegen het menselijk ras keren dat hen geschapen heeft.
Het proces van het creëren van een nieuw menselijk ras door middel van genetische manipulatie roept ook ethische en morele kwesties op. Er wordt gedebatteerd over de menselijke waardigheid en de vrije wil, en het conflict tussen de nieuwe mensheid en de huidige mensheid zal waarschijnlijk meer zijn dan alleen biologisch, maar ook sociaal en politiek. In deze context moeten we diep nadenken over de vraag of het juist is om menselijke genen te manipuleren.
Dus hoe zal deze oorlog tussen de rassen eindigen? Einstein zei ooit dat de Vierde Wereldoorlog met stokken en stenen zou worden uitgevochten. Wat hij hiermee bedoelde was dat tegen de tijd dat de Derde Wereldoorlog uitbrak, de mensheid volledig in staat was haar eigen beschaving te vernietigen. Zelfs vandaag de dag beschikt de mensheid over wapens die zichzelf volledig kunnen vernietigen. De wapens die in een oorlog in de verre toekomst zullen worden gebruikt, zullen ook krachtig genoeg zijn om de beschaving van de aardbodem te vernietigen. Beide partijen zullen wapens met zo'n angstaanjagende kracht gebruiken om de oorlog te winnen, en het enige dat daarna overblijft zal een met littekens bedekte overwinning zijn – of een troosteloze ruïne. Hoe het ook zij, het lijkt onwaarschijnlijk dat het huidige menselijke ras aan de vernietiging zal ontsnappen.
Genetische manipulatie is nu al een razende stroom, en er lijkt geen einde aan te komen. Elk moment kan er een nieuw genetisch gemanipuleerd mens naast ons staan. De nieuwe mens die we hebben gecreëerd kan op een gegeven moment een wapen worden dat op onze eigen keel is gericht, scherp genoeg om het menselijk ras uit te roeien. Maar we zullen zorgvuldig moeten handelen, in het besef hoe belangrijk onze keuzes en acties van vandaag zijn om deze toekomst te vermijden.