Dit boek onderzoekt de relatie tussen de dood, het eeuwige leven en geluk, en onderzoekt vanuit verschillende perspectieven of het eeuwige leven de mensheid waar geluk kan brengen, of dat het tot ongeluk kan leiden. Het onderzoekt ook verschillende theorieën over de aard van geluk en de determinanten ervan, en biedt een diepgaande analyse van de impact van het eeuwige leven op geluk.
De kwestie van de dood is een van de oudste problemen van de mensheid. Sinds de oudheid zijn mensen bang voor de dood en dromen daarom van het eeuwige leven. De dood zelf is een onbekend terrein, een einde aan alle dingen, en als zodanig is het altijd een angstaanjagend vooruitzicht geweest voor mensen die voortdurend hebben gezocht naar manieren om door te gaan met leven. Zelfs het oudste epische gedicht, het Gilgamesj-epos, bevat verwijzingen naar het eeuwige leven, en reïncarnatie en het hiernamaals worden in de huidige religies beschouwd als een uiting van de angst voor de dood en het verlangen om het leven te verlengen. De Ouden creëerden onsterfelijke wezens in de mythologie, en moderne mensen zijn begonnen de mogelijkheid van eeuwig leven te onderzoeken door middel van wetenschap en technologie. In deze context lijkt het eeuwige leven de mensheid geluk te brengen. Maar zal het eeuwige leven ons gelukkig maken? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten we eerst begrijpen wat geluk is.
Volgens 'Sapiens' hebben geleerden geluk bestudeerd en ontdekt dat geld, gezondheid, gemeenschap, etc. inderdaad het geluk beïnvloeden. Maar belangrijker nog: het zijn onze verwachtingen. “Geluk wordt bepaald door de correlatie tussen objectieve omstandigheden en subjectieve verwachtingen”, zegt hij in het boek. Hoe meer je verwacht, hoe moeilijker het is om gelukkig te zijn, en hoe minder je verwacht, hoe gemakkelijker het is om gelukkig te zijn. Een persoon die in armoede leeft zou bijvoorbeeld heel blij zijn als hij 1 miljoen won zou ontvangen, maar een rijk persoon zou niet erg blij zijn om dat bedrag te ontvangen. Bovendien is menselijk geluk adaptief in de tijd. Dit betekent dat naarmate we wennen aan nieuwe omstandigheden of omstandigheden, ons geluk in de loop van de tijd afneemt. Iemand die bijvoorbeeld de loterij wint, kan zich in eerste instantie enorm gelukkig voelen, maar dat geluk neemt in de loop van de tijd af. Dus zelfs als je het eeuwige leven verkrijgt, zal het geluk dat daarmee gepaard gaat in de loop van de tijd afnemen, omdat het niet langer iets speciaals is.
Anderen zeggen dat geluk wordt bepaald door de biochemische systemen in het lichaam, zoals serotonine, dopamine en oxytocine. Volgens hen is geluk sterk afhankelijk van aangeboren factoren. Mensen die geboren zijn met een biochemisch systeem dat hen gelukkiger maakt, zijn gelukkiger, en mensen die geboren zijn met een biochemisch systeem dat hen minder gelukkig maakt, zijn minder gelukkig. Dit wil niet zeggen dat psychologische en sociale factoren geen rol spelen, maar ze doen dit wel binnen de context van het biochemische systeem. Daarom is het biochemische systeem het belangrijkste, en het manipuleren ervan om het beter te laten voelen is de manier om geluk te bereiken. Vanuit dit gezichtspunt is het biochemische systeem van een individu de belangrijkste bepalende factor voor geluk, ongeacht of hij of zij al dan niet vereeuwigd is.
Er zijn echter veel mensen die het niet eens zijn met deze opvatting. Volgens hen is geluk niet hetzelfde als zintuiglijk genot. Geluk is het gevoel dat we krijgen als we het leven als geheel als de moeite waard beschouwen, en dat belangrijke cognitieve en ethische componenten kent. Een zinvol leven kan gelukkig zijn, zelfs als het vol ontberingen is, terwijl een zinloos leven moeilijk zal zijn, hoe comfortabel het ook is. Zoals Nietzsche zei: “Als je een reden hebt om te leven, kun je elk lijden verdragen.” Met andere woorden: als je ervan overtuigd kunt zijn dat je leven zinvol is, kun je door die overtuiging geluk vinden. In deze context gaat het geluk van het eeuwige leven niet alleen over het verlengen van het leven, maar eerder over de manier waarop we betekenis aan het leven geven en het realiseren. Dit is de reden waarom zelfs als de mensheid het eeuwige leven zou verwerven, dit misschien niet onmiddellijk tot geluk leidt.
De bovenstaande opvattingen delen allemaal het uitgangspunt dat geluk een subjectieve emotie is. Er is echter een tegenargument. Als we het geluk van drugsverslaafden bestuderen en ontdekken dat ze zich gelukkig voelen als ze drugs gebruiken, betekent dat dan dat drugs de sleutel tot geluk zijn? Dit idee dat subjectieve gevoelens niet erg betrouwbaar zijn, heeft ertoe geleid dat sommige mensen het idee hebben verworpen dat geluk een subjectief gevoel is. Vooral het boeddhisme gelooft dat de uitweg uit het lijden niet bestaat uit het ervaren van vluchtig genot, maar door het begrijpen van de vergankelijke aard van alle emoties en het niet langer verlangen ernaar. Met andere woorden: het geheim van geluk ligt in het stoppen met het najagen van emoties en het herkennen van je ware zelf. Het concept van het eeuwige leven moet ook diepgaand worden onderzocht om te zien of het als een vluchtige emotie kan worden beschouwd.
Zoals je kunt zien, zijn er veel verschillende opvattingen over de vraag ‘Wat is geluk?’. Bovendien staat de studie naar geluk nog in de kinderschoenen. Met al deze verschillende ideeën over geluk lijkt het moeilijk om de vraag te beantwoorden: “Zal de mensheid gelukkig zijn als we voor altijd leven? We weten niet eens wat geluk is, dus hoe kunnen we nadenken over de impact van het eeuwige leven op geluk?
Toch denk ik niet dat het eeuwige leven een heel belangrijke factor voor geluk is. Er zijn veel verschillende manieren om naar geluk te kijken, maar hoe je het ook bekijkt, het eeuwige leven heeft niet veel invloed op geluk. Geluk hangt nauw samen met de kwaliteit van leven, en niet alleen met langer leven. Wat we in ons streven naar het eeuwige leven moeten onthouden, is dat het een middel tot een doel moet zijn, en geen doel op zichzelf. Als het een doel op zichzelf wordt, lopen we het risico dat we het echte geluk mislopen.
Als we het standpunt innemen dat geluk veel te maken heeft met psychologische factoren, zullen degenen die tevreden zijn met hun leven gelukkig zijn, en degenen die dat niet zijn, zullen ongelukkig zijn. Als iedereen het eeuwige leven zou kunnen hebben, zou het verlangen van mensen naar het eeuwige leven vervuld worden. Paradoxaal genoeg zou het eeuwige leven dus geen significante invloed hebben op het geluk. Als het eeuwige leven universeel wordt gemaakt, zullen mensen het als vanzelfsprekend beschouwen, en waar het om gaat is of ze tevreden zijn met hun leven. Als dat zo is, zullen ze gelukkig zijn, en als dat niet het geval is, zullen ze ongelukkig zijn.
Als geluk wordt bepaald door biochemische systemen, dan zou het eeuwige leven niet veel effect hebben op geluk. Als geluk wordt bepaald door biochemische systemen, zou het eeuwige leven niet veel effect hebben op het geluk. Eeuwig leven heeft niets te maken met biochemische systemen.
Zelfs als je de opvatting volgt dat geluk wordt bepaald door een ‘waardevol leven’ te leiden, is dit grotendeels irrelevant voor het eeuwige leven. Als iemand waarde aan zijn leven kan geven, zal hij of zij gelukkig zijn, maar als hij dat niet kan, zal hij ongelukkig zijn. In deze visie gaat het niet om het eeuwige leven, maar om het vermogen om waarde aan het leven te geven. Zelfs als je het eeuwige leven hebt, kun je betekenis aan je leven geven, en als je een eindig leven hebt, kun je een zinloos leven leiden.
Ook al betekent geluk vrij zijn van lijden en jezelf verwezenlijken, het houdt geen verband met het eeuwige leven. Dit komt omdat iemand die vrij is van lijden en zijn of haar eigen geluk beseft, het niet kan schelen of hij of zij het eeuwige leven heeft of niet. Degenen die niet vrij zijn van lijden, zelfs als ze het eeuwige leven zouden bereiken, zouden geen geluk kunnen bereiken door vluchtige genoegens na te streven.
Natuurlijk zijn er tegenargumenten. Heidegger geloofde bijvoorbeeld dat het eeuwige leven mensen ongelukkig zou maken. Volgens hem kunnen mensen alleen door in het aangezicht van de dood te leven hun oorspronkelijke leven leiden, en kunnen mensen alleen gelukkig zijn door hun oorspronkelijke leven te leiden. Door te erkennen dat het leven eindig is en door de dood te accepteren, kan men ontsnappen aan het niet-oorspronkelijke leven en geluk bereiken. Daarom is het argument van Heidegger dat als het leven oneindig wordt, mensen niet in staat zullen zijn de dood onder ogen te zien en gedwongen zullen worden een onnatuurlijk leven te leiden, met als resultaat dat ze ongelukkig zullen zijn.
Maar ik ben het daar niet mee eens. Is het nodig om een origineel leven te leiden om gelukkig te zijn? Ik denk dat geobsedeerd raken door dit ‘oorspronkelijke leven’ feitelijk tot ongeluk kan leiden. Ironisch genoeg denk ik dat we gelukkig kunnen zijn als we onze 'gehechtheid aan geluk' loslaten. Zelfs als je eeuwig leeft en nooit de dood onder ogen ziet en een niet-origineel leven leidt, kun je gelukkig zijn als je je gehechtheid aan 'oorspronkelijke dingen' en 'bestaan' loslaat. Integendeel, als je altijd de dood onder ogen ziet en geobsedeerd bent door 'oorspronkelijke dingen' en 'het bestaan' en deze nastreeft, zul je gestrest raken door je obsessie en zal geluk niet het gevolg zijn.
Over het algemeen denk ik niet dat er een groot verband bestaat tussen geluk en het eeuwige leven. Het is goed om het eeuwige leven na te streven, maar het is beter om dieper naar geluk te kijken en een manier te vinden om tot je eigen definitie van geluk te komen. Het feit dat we niet eeuwig leven, kan ervoor zorgen dat we elk moment van ons leven koesteren en ons huidige geluk waardevoller maken. In plaats van bang te zijn voor de dood, zal het ten volle leven in het huidige moment je dichter bij het ware geluk brengen. Stel jezelf de volgende vragen. Wat is mijn idee van geluk? Is het eeuwige leven wat ik wil bereiken, of is het slechts een eindeloze hoeveelheid tijd?