Dit artikel bespreekt de realiteit dat universiteiten prioriteit geven aan inzetbaarheid en hun oorspronkelijke academische waarden verliezen. Nu studenten en universiteiten gevangen zitten in een dilemma tussen werkgelegenheid en academici, roept dit vragen op over de rol en de aard van universiteiten.
De universitaire wereld verkeert in grote problemen. De jeugdwerkloosheid heeft een kritiek niveau bereikt en studenten stellen hun afstuderen uit, schrijven cv's en proberen allerlei diploma's te verzamelen om een baan te krijgen. Dit roept fundamentele vragen op over waarom we ons inschrijven voor de universiteit en wat onze doelen zijn. Waar is de universiteit voor? Is het slechts een hulpmiddel om een baan te krijgen, of is het een plek voor academische prestaties? Studenten hebben geen passie meer voor hun studie, maar richten al hun energie op de voorbereiding op een baan.
Vooral studenten die erin slagen een baan te vinden terwijl ze nog op school zitten, worden geconfronteerd met een dubbel dilemma. Aan de ene kant zijn ze opgelucht dat ze een baan hebben gevonden, maar aan de andere kant vragen ze zich af of ze wel verder moeten studeren. Het dilemma van “Ik hoef geen lessen te volgen nu ik een baan heb” en “Ik kan het me niet veroorloven om lessen te volgen, maar ik moet afstuderen” plaagt hen. Ook universiteitsprofessoren worden met dit dilemma geconfronteerd. Hoewel ze het harde werk en de pleidooien van werkende studenten niet kunnen negeren, kunnen ze het oorspronkelijke doel van de universiteit niet negeren: academisch onderzoek en gelijkheid met andere studenten. Bovendien kunnen we deze kwestie niet negeren in een wereld waarin de werkgelegenheidsgraad van elke universiteit een belangrijke maatstaf is waarop universiteiten worden beoordeeld.
In deze context is de vraag hoe om te gaan met studenten die lessen missen vanwege vroegtijdig dienstverband of sollicitatiegesprekken een veel voorkomend onderwerp van discussie in onze universitaire gemeenschap. Verschillende professoren hanteren verschillende normen voor het accepteren van sollicitatiegesprekken en banen als verontschuldigde afwezigheden, wat tot frustratie onder studenten heeft geleid. “Gegeven hoe slecht de arbeidsmarkt momenteel is, zouden we dit niet als aanwezigheid kunnen tellen om de werkgelegenheidsgraad te verhogen?” en "Ik heb de les niet gemist, en jij hebt de les toch gemist, dus het is niet meer dan normaal dat er een verschil is tussen mij en jou." Op deze manier worden de conflicten tussen studenten steeds groter en verspreidt het scepticisme over de oorspronkelijke functie van universiteiten zich.
Deze problemen gaan niet alleen over individueel eigenbelang. Wanneer werden universiteiten opleidingscentra voor werkgelegenheid? Wanneer werden de criteria voor het beoordelen van universiteiten beperkt tot arbeidsparticipatie? Veel studenten zijn gefrustreerd door de veranderende rol van universiteiten. De overtuiging dat de universiteit een plek moet zijn waar je karakter echt kunt ontdekken en opbouwen, en niet alleen maar een diploma kunt behalen, wordt uitgehold. De egoïstische reacties van de rest van de studentenpopulatie maken deze realiteit nog bitterder.
Sommige universiteiten hebben alternatieven bedacht om deze problemen aan te pakken, zoals het introduceren van bachelorprogramma's op maat of het uitbreiden van online cursussen. Deze alternatieven komen er echter op neer dat universiteiten hun universiteitsstatus opgeven. Ze erkennen eenvoudigweg het belang van werkgelegenheid en creëren een gemakkelijker traject voor werkende studenten om een diploma te behalen. Dit verwatert de academische waarde van universiteiten en de essentie van onderwijs.
Dit probleem is uiteraard niet uniek voor universiteiten. De buitensporige drang van onze samenleving om een universitair diploma te halen, waarbij van elke afgestudeerde van de middelbare school wordt verwacht dat hij naar de universiteit gaat, heeft tot dit probleem bijgedragen. Met meer hoogopgeleide mensen en minder banen in de beroepsbevolking is het niet ongebruikelijk dat mensen na hun studie werkloos raken. Deze vicieuze cirkel heeft de universiteiten bereikt, en universiteiten zijn niet immuun voor dit probleem.
Daarom moeten we deze realiteit onder ogen zien en ons concentreren op het oplossen van het onderliggende probleem. We moeten voorkomen dat universiteiten een instrument worden om werk te krijgen en hun oorspronkelijke academische waarde te herstellen. Dit kan een moeilijk proces zijn, maar het is noodzakelijk om het juridische rattenhol te dichten. Anders zal het oplossen van het probleem een zware strijd worden. Als universiteiten weer een plaats van academisch onderzoek willen worden, zullen professoren en universiteitsbesturen het voortouw moeten nemen bij de aanpak van dit probleem.
Uiteindelijk moeten universiteiten beseffen dat het proces belangrijker is dan het diploma. Het is de rol van universiteiten om ernaar te streven hun studenten een echt gevoel van academische passie en onderzoek bij te brengen, en alleen als ze dit doen, zullen ze in staat zijn hun werkelijke waarde terug te winnen.